donderdag 25 februari 2010
Daar sta je dan......................
Het is 1ste Paasdag 1976, ik ben nu inmiddels een kleine week voor de eerste maal in India, in Mumbai om precies te zijn. We (Roland en ik) vertrekken vroeg in de morgen per boot naar Panjim, de hoofdstad van Goa. Voor ons beiden een spannend gebeuren, voor Roland omdat hij eindelijk na jaren zijn familie weer gaat zien; voor mij omdat ik nu "echt" ga kennis maken met mijn schoonfamilie. Oscar, Roland's broer gaat ook mee; hij woont en werkt in Mumbai maar gaat nu voor vakantie terug naar Goa.
Oscar heeft de tickets voor de boot geboekt: "Royal Class" om precies te zijn. In eerste instantie lijkt me dat iets te veel van het goede, ik voel mij allerminst "royal".
Aangekomen op de kade is het een drukte van belang, we zijn duidelijk niet de enige passagiers........."bosjes" mensen bepakt en bezakt alsof ze een wereldreis gaan maken en lawaai vooral heel heel veel lawaai want er blijken beduidend meer tickets te zijn verkocht dan dat er (officieel) plaatsen zijn.........(niets bijzonders in dit land; het overkwam ons op een latere reis jaren later ook, Christine onze dochter was toen een peuter, we hadden een vliegtuigticket geboekt (in Goa), er waren ongeveer 100 zitplaatsen en er waren naar later bleek 150 tickets verkocht!!! Nadt we hierover uiteraard een klacht hadden ingediend was het antwoord: "Ach alle passagiers komen toch niet opdagen")
Door de mensenmassa heen ontwaar ik zowaar een boot......."Kijk, dat is'm, daar gaan we straks mee varen!" De schrik sloeg me om het hart, dit exemplaar had meer weg van een veredelde visserskotter dan van een passagiersboot. De moed zonk mij in de schoenen. Roland en Oscar vonden het de gewoonste zaak van de wereld (je bent hier niet in Europa voegde mijn lieverd nog eens (overbodig) toe)
Ik trooste mij met de gedachte dat Oscar; Royal Class had geboekt maar aan de andere kant vreesde ik dat al die massa's mensen ook allemaal meegingen naast .elkaar gepakt op het dek in de brandende zon. Ik schaamde me bijna voor mijn Royal Class.
Achteraf bleek deze Royal Class van een typisch Indiaase kwaliteit te zijn: een plakkerige muffe smoezelige zweterige hut..... Het grootste deel van de reis heb ik doorgebracht in de buitenlucht op het bovendek waar ook de overige "Royal Class" passagiers vertoefden...
Na een voorspoedige reis was dan eindelijk Panjim in zicht. Op de kade veel van die overbekende geel/zwarte Indiaase taxi's. We moesten in deze wirwar met onze bagage op zoek naar een delegatie van de Familie Rodrigues. Zowaar na enige tijd was er contact; Roland's broer Walter en zijn zus Jacinta vlogen Roland om de hals alsof hij de verloren zoon was die weer terugkeerde naar huis. De tranen vloeiden rijkelijk en de voertaal was nu uitsluitend Konkani. Heel begrijpelijk en logisch allemaal maar .....................Ik heb mij nog NOOIT zo eenzaam en verlaten gevoelt als op dat ogenblik.....ver van huis en in een wildvreemd land......daar sta je dan...........
Dit soort momenten zouden zich de komende weken nog veel vaker voordoen.het gevoel nergens "bij" te horen. Na een rit van ruim een uur met de taxi arriveerden we in Bogmalo, het dorp waar Roland is opgegroeid. Daar kwam Lawrence, zijn jongste broer hem tegemoet. Roland herkende hem bijna niet.......toen Roland vertrok was hij (Lawrence) nog een kind en nu een jongeman van bijna 20 jaar.... Eenzelfde scene van familiehereniging voltrok zich opnieuw.... Massa's mensen die alleen maar oog voor Roland bleken te hebben.........behalve Edwidge, een nicht van Roland die jaren in Omman had gewoond en vloeiend Engels sprak.(ze is tijdens onze laatste reis in 2008 heel erg ziek geworden door een tragisch geval van medicijnvergiftiging, zij overleed enkele weken later, 50 jaar oud)Edwidge ontfermde zich min of meer over mij, zij vertaalde trouw alles en leerde mij kennis maken met de vele gewoontes en gebruiken van de voor mij nieuwe cultuur.
In het begin waren er vele "vreemde" zaken waar ik aan moest wennen. Er was nauwelijks electriciteit, misschien 1 of 2 uur per dag. Er was geen stromend water, voor het huis was een grote diepe waterput. Er was geen douche, dit deed je met een emmer wter en een bakje. Er was in het huis geen toilet, deze was buiten achter het huis, 's avonds moest je daar dan met een olielampje naar toe, heel voorzichtig want de huisvarkens waren dan meteen bij je om de nodige aandacht te vragen...."heerlijk" idee zo'n snuivend knorrend exemplaar rond je benen......in het donker. Ook de vele muggen waren vanaf de eerste dag "stapelverliefd" op mij............
Het eten was ook nieuw.....niet alleen in de zin van, andere smaak, (veel erg veel spaanse pepers) maar ook met wie je moet eten. Het was daar toen gebruikelijk daat eerst de mannen aten en pas daarna de vrouwen. Datzelfde gold voor feesten en partijen: vrouwen en mannen gescheiden. En ik? Welnu ik hoorde nergens bij..ik mocht wel plaats nemen bij de mannen maar daar zag ik zelf geen heil in.....dan maar bij de vrouwen maar die giechelden voornamelijk, spraken absoluut geen engels en waren duidelijk verlegen met zo'n "buitenlandse".......
Enkele feiten stonden voor de "nieuw" familie als een paal boven water: Ik moest een zwarte stip op mijn voorhoofd om "het kwade" af te wenden. Vooral als blanke zou het zomaar kunnen dat er door veel "slechte" mensen een vloek over me zou worden afgeroepen en men was er vast van overtuigd dat 'the evil eye" overal aanwezig was.
Wat een bijgeloof...en dan te bedenken dat men in Goa nog roomscher dan de Paus is!!!
Het tweede feit was dat het onmogelijk is dat iemand van het vrouwelijk geslacht zonder oorbellen door het leven gaat!!! Er werden op dag 2 dus een paar 24 karaat oorbellen van mijn inmiddels overleden schoonmoeder aangedragen waar ik, als vrouw van de oudste zoon recht op had. 's Middags zouden we dan wel even naar de markt in de stad om een paar gaatjes met een gloeiende naald in mijn oren te prikken.... DUS MOOI NIET...dit ging mij nou net even een stap te ver....de oorbellen in een doosje en de plechtige belofte dat ik in Nederland meteen gaatjes zou laten prikken.....
Eerste hindernis dus diplomatiek opgelost................. Na de oorbellen kwam er nog een halve arm vol gouden armbanden(bangles) genoemd te voorschijn. ook zo'n statussymbool wat ik nu erfde. De pech wilde dat ik nogal kleine smalle handen heb en dat de armbanden dus vlekkeloos pasten. Ik heb ze tijdens mijn verblijf daar trouw elke keer gedragen als we uitgingen maar terug in Nederland kwamen ze de kast niet uit.... Uiteindelijk heb ik ze jaren later aan mijn (Indiase) schoonzus geschonken.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten